De ondertitel geeft al aan waar de schrijver, fysioloog en evolutiebioloog en hoogleraar aan de universiteit van Los Angeles, heen wil. Zijn theorie is dat verschillen in het natuurlijk milieu de verschillen in ontwikkeling tussen menselijke populaties vanaf 13.000 jaar geleden hebben bepaald. Het gaat dan om factoren als de aanwezigheid van domesticeerbare planten en dieren, epidemische ziekten, natuurlijke barrières als gebergten en woestijnen en de omvang van continenten. We komen veel te weten over de geschiedenis van samenlevingen als die van Nieuw-Guinea, waar de auteur jarenlang veldwerk deed, en over de oorspronkelijke bevolking van Australië en Amerika. Het is een verademing om nu eens een wereldgeschiedenis te lezen die niet-westerse culturen volop de ruimte geeft. In de Verenigde Staten werd het werk bekroond met de Pulitzerprijs. Helaas heeft de Nederlandse uitgever gekozen voor een wel erg sobere uitgave. De kaarten zijn duidelijk, maar goede foto's van de vele planten- en dierensoorten en volkeren ontbreken geheel. Een uitdagend boek met een brede strekking dat de lezer prikkelt en vaak zal overhalen om verder te lezen. Inmiddels een klassieker. Ongewijzigde herdruk.