In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 bezwijken, door een ziedende storm in combinatie met springtij, in Zuidwest-Nederland de zeedijken en overstroomt stad en land. Op veel plaatsen staat het zeewater tot aan de dakgoot. Het is een van de grootste natuurrampen uit de Nederlandse geschiedenis. De auteur van dit deels autobiografische boek maakte in zijn jeugd de ramp persoonlijk mee. Vlissingen is de plek die een grote rol speelt in dit spannende verhaal. Hoofdpersoon is de 11-jarige Jas. Samen met Fanny, zijn 13-jarig buurmeisje, stapt hij tegen de morgen in een kano om te gaan kijken hoe het met zijn grootouders is. De kinderen hebben geen idee waar ze aan beginnen en voor welke evacuatieproblemen ze komen te staan. Zal dat gaan lukken met opa en oma en al die anderen die op zolders en op daken verblijven? De hulpacties die op gang komen zijn imponerend, maar 1836 mensen overleven het niet. De tekst in een heldere, schreefloze letter wordt ondersteund door enkele eenvoudige zwart-witillustraties in aquarelpotlood, en met een kleurenillustratie op het omslag. Achterin staan enkele foto's en summiere achtergrondinformatie. Verscheen eerder onder de titel 'Peddelen in de Palingstraat'*. Vanaf ca. 10 jaar. *2013-07-3982 (2013/15).