Ook met zijn 16e bundel sinds 1987, de tweede bij de Nederlandse uitgever, kan de West-Vlaamse schrijver (1962) van gedichten, proza en theaterteksten nog imponeren door diverse mogelijkheden te benutten om zijn poëzie anders en spannend te maken. De compositie refereert aan een popsong en is geconcentreerd op vijf standen van de zon in en aan het water. Eerst waren er de golven en meeuwen die pikken in het duister tot het bloed in de zee zonk. Dan betovert het schijnsel zelfs zonnebloemen die door duizenden leeuwen op scherp zijn gezet. Ook andere invallen, verwijzingen naar Pina Bausch en De la Fontaine spelen een rol. De poëzie heeft een groot beeldend vermogen: erotisch en realistisch, niet alleen verheven. De lyriek is zelfs verbonden met politieke strategie. Poëzie lezen wordt niet abstract. Tegenstellingen, verdichting en berichtgeving wisselen met observaties van het licht, waarmee de geliefde wordt aangesproken tot in het bed, de wijn aan de mond. Een afwijkende, prachtige bundel. Wint de Awater Poëzieprijs 2020.