De zestienjarige Gowen werkt bij een kruidenvrouw en vindt dat de mooiste baan die hij zich kan wensen. Zijn ouders hebben een herberg in het dorp Zuidpoort aan de grens met de Zuidlanden. Op een dag besluiten zij dat Gowen voortaan in de herberg moet werken en ook niet meer mee mag met zijn vader en broer op hun smokkeltochten. Als er zes vreemdelingen in de herberg verschijnen die van plan zijn door de Zuidlanden te reizen, ziet Gowen zijn kans. Hij biedt zich stiekem aan als gids en gaat met de zes mannen mee de grens over. Als hij verneemt dat ze naar de zuidkust willen, besluit hij met ze mee te gaan. Wat Gowen niet weet is dat de mannen Zoekers zijn, vogelvrij verklaarden. De Zoekers zijn op zoek naar restanten van voorouders die waarschijnlijk aan de zuidkust woonden ver voor het jaar één, het jaar waarin, volgens de leer van de machtige Broederschap van Gorima, de mens geschapen is. Intussen verkeert Gowens vader in levensgevaar omdat de dorpschef ontdekt dat hij een smokkelaar is en dat Gowen Zoekers helpt. Zullen Gowen en de Zoekers de restanten vinden? Kan Gowens vader zijn leven redden? En... komt Gowen veilig thuis?