Het waternimfje Nanoe - met als onderlijf een vissenstaart - woont in een bouwput en wil graag naar de zee. Van Meneer Castor (een bever), die haar alles leert over water, moet ze eerst oefenen met zwemmen voor ze mag gaan. Ze laat zich door Meneer de Hond naar de beek brengen en zwemt dan naar de rivier, waar ze bijna wordt gevangen door een hengelaar. Een snoek brengt haar naar de riviernimfen, die willen dat ze bij hen blijft en haar in slaap zingen. Daardoor zal ze vergeten waar ze naartoe wilde en gaat ze weer terug naar huis. Een nogal onlogisch gefantaseerd verhaaltje: als ze thuiskomt weet ze zich wel alles te herinneren van haar belevenissen - en zal beslist nog een keer naar zee gaan. Het dyslexie-vriendelijke aspect betreft vooral het lettertype; woorden als bouwputnimfen, riviernimfen, zeemeerminnen, en de lengte van sommige zinnen zijn best moeilijk, AVI-E4. De kleurenillustraties zijn van een andere illustratrice dan die bij het eerder verschenen deeltje 'Hoe kom ik bij de zee?' over nimfje Nanoe. Vanaf ca. 8 jaar. Zie a.i.'s deze week voor de editie met meelees-cd en voor nog twee boekjes uit de serie 'Vaantjes' met en zonder meelees-cd. MLP.