De enige roman van de laatste Roemeense surrealist, Gellu Naum (1915-2001), is op alle manieren een opvallend boek. In de vormgeving blijkt dit uit een lettertype dat je zelden ziet, en waarbij de letters 's' en 't' op een artistieke manier aan elkaar geplakt zijn. De zinnen zijn stuk voor stuk lang; een zin van zeven regels is geen uitzondering. Het verhaal is verder opgedeeld in heel korte, genummerde alinea's. Het verhaal is echter een klassieke liefdesroman; het vormde hét werk van Naum waarmee hij in 1985 internationaal doorbrak en het wordt gezien als een blijvende avant-garde klassieker uit de Oost-Europese literatuur. Het verhaal gaat over een bijzondere zoektocht van een surrealistische figuur die de goede dingen wil doen voor Zenobia, van wie hij al vanaf de eerste kennismaking houdt, en te maken krijgt met uitdagingen in vele verschijningsvormen. Geschreven in de schemering van het totalitaire regime van Nicolae Ceausescu laat Naum zien dat alles draait om liefde. Met een nawoord van de vertaler.