Marjoleine de Vos (1957), medewerkster aan NRC Handelsblad, hanteert in haar poziedebuut een melodieus parlando voor haar anekdotische gedichten over het dagelijks leven. Zij mijdt grote woorden als geluk, verdriet en verlangen niet. De toon waarop de woorden gezet zijn, is zuiver, bijna argeloos. Die argeloosheid heeft De Vos verplaatst in haar op heer Cogito van de Poolse dichter Zbigniew Herbert genspireerde dichterlijk alter ego mevrouw Despina. Mevrouw Despina zou een zeehond willen zijn, die, als 'het leven' haar de lucht in werpt, zacht kan landen op 'vrolijk vet'. Zij is geen zeehond, maar een kwetsbaar figuur, in een lege, godverlaten kosmos. De pozie van De Vos laat verwondingen, onvervulde en onvervulbare verlangens zien en maakt zo ook de lezer kwetsbaar.