Als de onzekere, verlegen Lotje vanuit haar veilige dorp in de grote stad op kamers gaat wonen, is ze een willige prooi voor haar charmante baas, die wel een groen blaadje lust. Haar kamergenoten waarschuwen haar, maar als je denkt de ware liefde gevonden te hebben, dan schuif je die welgemeende raad om te stoppen opzij. Met open ogen ga je dan op je (on)geluk af. Gelukkig komt er echter een aardige student rechten op haar pad. Na een wat houterig begin krijgt het verhaal meer vaart en wordt het wel erg brave dorpsmeisje in donkerblauw mantelpak een hedendaagser wezen, dat zelfs, met enige tegenzin, de disco bezoekt. Aan de diverse grammaticale onjuistheden zal de lezeres van deze pretentie- en tijdloze familieroman zich vast niet storen. Olga van der Meer, die vele titels op haar naam heeft staan, produceerde een niet onaardige roman over een gevoelig, naïef meisje dat zich losmaakt van de ouders en na vallen en opstaan zelfbewust een eigen leven gaat leiden met haar grote liefde.