Na een aantal misdaadverhalen rond de 'Dublin Murder Squad' komt de auteur (1977) nu met een stand-alone thriller. Twintiger Toby Hennessy heeft een geweldig leven (leuke baan in een galerie in Dublin, lieve vriendin, goede vrienden, fijne familie). Dat verandert allemaal als er 's nachts wordt ingebroken in zijn appartement en hij zwaargewond wordt achtergelaten. Wat de inbrekers zochten is niet duidelijk. Toby's herstel is moeizaam, er zijn enorme gaten in zijn geheugen en o.a. zijn spraak is aangetast. Om toch van nut te kunnen zijn, reist hij samen met zijn vriendin af naar het familiehuis om zijn stervende oom te verzorgen. Daar wordt een mensenschedel gevonden in een boomstam in de tuin. Van wie is die schedel, wat is er vroeger in de familie gebeurd, wat kan Toby zich niet meer herinneren? Wie en wat is hij eigenlijk zelf? Psychologische thriller met een redelijk uitgewerkte plot, karakter- en sfeertekening. Komt wat langzaam op gang, is hier en daar nogal wijdlopig wat de suspense niet ten goede komt, maar krijgt de lezer gaandeweg toch in zijn greep.