Een buitenaards wezen in de vorm van een inktvis is alleen en zoekt contact met soortgenoten. Als het een reddingsboot ziet, neemt hij de vorm aan van de eerste persoon die hij ziet, een vrouw. George is een van de overlevenden van een scheepsramp. Hij heeft vage herinneringen aan een vrouw die hem beschermde en warm hield. Deze vrouw is later onvindbaar. George trouwt maar heeft nachtmerries en angstaanvallen waarvoor hij de onbekende verantwoordelijk houdt. Zijn oudste zoon Henry heeft een geboortelitteken waartegen hij (in gedachten) praat. Hij is gefascineerd door de zee en skeletten van kleine dieren. Zijn vader is ervan overtuigd dat Henry is bezeten door het wezen. De roman wordt afwisselend verteld door een mens, (bijvoorbeeld George en zijn zoontje) en het vreemde wezen. Het is een prachtig verhaal over onbegrip, een zoektocht naar soortgenoten en de band tussen het wezen en Henry. Een sciencefiction verhaal met sprookjesachtige elementen. De schrijfster won in Australië de prijs voor beste sciencefiction boek.