Wolfje, een jonge welp, voelt zich al sterk en stoer, maar als op een avond het hol van de roedel wolven door een ijsbeer is ingenomen, mag hij die niet wegjagen van de volwassen wolven. De roedel gaat op zoek naar een ander onderkomen voor de nacht. Het is een lange reis en Wolfje kan ze op een gegeven moment niet meer bijhouden. Helemaal alleen schuilt hij op het ijs, maar dat kraakt en dan zakt Wolfje het water in. Hij wordt gered door een narwal, die hem overdraagt aan een walrus, en met hulp van nog meer dieren belandt Wolfje uiteindelijk toch weer thuis. Schitterend prentenboek waarbij de kleuter zich zal kunnen identificeren met Wolfje. Gevoelens als eenzaamheid, maar later ook de blijdschap als hij weer bij zijn moeder is, worden op werkelijk briljante wijze weergegeven. Het stapelverhaal van de dieren die Wolfje helpen weer thuis te komen brengen een dynamische spanning in het verhaal. De levendige tekst, uitstekend op rijm vertaald, laat zich goed voorlezen (en soms gaat een regel op de volgende pagina verder, een echte pageturner). De illustraties zijn ware kunstwerken waarbij de kou van de winter gewoon voelbaar is. Vanaf ca. 4 jaar.