Hoewel de titel anders doet vermoeden, gaat dit vlot geschreven boek niet echt over wiskunde. De hoofdmoot bestaat uit twee onderdelen. Een vergelijking tussen de levens van topschaker Bobby Fischer en wiskundige Alexander Grothendieck en voetballer Diego Maradonna en wiskundige Andrew Wiles. Jeugd, opkomst als talent, de merkwaardige toptijd en daarna de neergang. Talent heeft het vaak lastig en dat blijkt ook zeker uit dit boek. Verder nog wat stukjes over vragen als 'hebben baby's al inzicht in getallen'. Een wat wonderlijk boekje. Het is geen wiskundeboek, geen biografie of wat dan ook, maar toch levert dat een behoorlijk leesbaar geheel op. Fischer en Maradonna zijn natuurlijk gekozen omdat ze wereldwijd bekend zijn. De wiskundigen zijn dat veel minder en het hadden ook andere sporters of wiskundigen kunnen zijn. Maar het gaat om het idee. Wat veel verwijzingen door de schrijver naar zijn eigen studietijd en dat is wat minder interessant. Met register en literatuur.