Het tweede deel*, soms verwijzend naar het eerste, over de 11-jarige Wiet en zijn twee vrienden uit Vlaanderen waarmee hij de onrechtbestrijdende club de Caroluscode vormt, is dik en gecompliceerd. Toch zullen degenen doorlezen die de humoristische, soms melige sfeer met grapjes en kolderieke situaties waarin de volwassenen en de gevestigde macht terechtkomen, waarderen. De geschiedenis van diefstal van een schilderij en eeuwen later ook weer van de replica geeft een driedeling in het verhaal waarin tussen de 15e, de 20e en 21e eeuw wordt gewisseld, letterlijk door een ander lettertype en grijsomrande bladzijden. Langzamerhand ontspint zich een samenhangend verhaal dat zo breedvoerig wordt dat je de rode draad soms kwijtraakt. Aan het eind zijn nog vele vragen niet beantwoord. Goede karaktertekening van heldhaftigheid, maar ook kwetsbaarheid: Wiet heeft nachtmerries en plast dan in bed waarbij zijn moeder helpt. Ook verliefdheid maakt het goed verzorgde boek aantrekkelijk. Ruime bladspiegel en duidelijk taalgebruik maken het goed (voor)leesbaar. Heruitgave met nieuw aantrekkelijk omslag. Vanaf ca. 10 jaar. *zie a.i.'s deze week voor herdrukken van de eerste vier delen met een omslagillustratie in dezelfde stijl als het nieuwe vijfde deel: 'Wiet Waterlanders en het (Kolibri) mysterie'.