Bundel met dertig wat klassiek aandoende en karakteristieke gedichten. Meerdere gedichten lijken op kort en prettig leesbaar proza. De dichter heeft zich er niet gemakkelijk van af gemaakt, integendeel. Elk gedicht geeft informatie, maar ook stof tot overdenking. De poëzie kan hier en daar met humor uit de hoek komen, bijvoorbeeld in het gedicht 'Trappen': 'door de voordeur naar binnen gaan, de trap / oplopen, te smal nu / om elkaar nog / te passeren'. Andere gedichten grijpen terug en doen nostalgisch aan. De bundel heeft geen pretenties maar biedt veel kwaliteit. Ondanks de melancholieke passages blijft het positieve hangen bij de lezer. De dichter sluit zich af voor het sombere, het negatieve, het zwarte scenario. Zowel de ervaren als de nieuwe poëzielezer zal deze bundel met plezier doornemen, waarbij elk gedicht uitnodigt tot overdenking; gedichten waarvan de meeste te doorgronden zijn; niet simpel, niet gecompliceerd, niet lastig en niet voor de hand liggend. In meerdere opzichten dus een bundel voor liefhebbers van vlotte poëzie. De auteur (1957) is een Nederlandse filosoof, schrijver en dichter.