Deze bijzondere roman, in vrije verzen, speelt in Ierland, 1846/47. De 17-jarige Nell Quinn, dochter van een Ierse pachter, begint als keukenmeid bij landeigenaar lord Wicken, waar zij John Browning ontmoet, zijn Engelse neef en erfgenaam. Hoewel zij zich tot elkaar aangetrokken voelen, vormt het klassenverschil een schijnbaar onneembare barrière. Nells loyaliteit wordt op proef gesteld als zij ziet dat de honden wel vlees te eten krijgen, terwijl haar familie verhongert. Tegelijkertijd beseft zij dat haar magere loontje het enige inkomen van de familie is. Het verhaal speelt tijdens de grote Ierse hongersnood, waarbij een miljoen mensen stierven. Dit was niet alleen door de aardappelziekte, maar ook door het politieke systeem van de Engelsen, die winst van rijken belangrijker vonden dan de levens van arme mensen. Binnen de beperkte ruimte die de versvorm toelaat, slaagt de auteur erin om een boeiend beeld te schetsen van tijd en locatie, met geloofwaardige karakters, de tederheid van eerste liefde en de angst van een door honger verscheurde gemeenschap. Fraaie uitgave. Aanbevolen.