Gebaseerd op eigen ervaring komt de Zuid-Indiase feministe en schrijfster met een indringende, rauwe roman over huiselijk geweld en verkrachting binnen het huwelijk. De naamloze hoofdpersoon is een intellectuele vrouw die hopeloos verliefd is op een vrouwenjagende politicus. Wanneer hij haar dumpt, vindt ze vertrouwen en zekerheid bij haar toekomstige man, een leraar en streng communist. Ook tijdens hun huwelijk past hij het communisme op alles toe. Ze moet zich eenvoudig kleden, zich onderdanig gedragen. Het enige contact met de buitenwereld dat hij haar toestaat, is dat met haar ouders. Wanneer zij hun vertelt over het psychologische en fysieke misbruik, praten ze het gedrag van haar man goed. Naar de buitenwereld toe doet haar man zich voor als mensenrechtenactivist. Thuis onderdrukt, slaat en verkracht hij zijn vrouw. Ze wacht op het juiste moment en vlucht. Nog jaren na haar vlucht strijdt ze voor gerechtigheid. Rechtszaken hebben geen baat en ze besluit haar verhaal op papier te zetten. Ondanks het zware thema is het verhaal in een actieve, hoopvolle stijl geschreven, vol korte, toonzettende fragmenten.