Swaziland, 1965. De 16-jarige Adele Joubert behoort tot de populaire meisjes op de Keziah Christian Academy, een kostschool voor gekleurde leerlingen. Op school heerst een strenge pikorde, bovenaan leerlingen met rijke blanke vaders die hun gekleurde families onderhouden (zoals Adeles vader die echter woont bij zijn witte familie), arme zwarte leerlingen onderaan. Groot is Adeles verdriet als zij door de populaire meisjes wordt verstoten en een kamer moet delen met de strijdbare, straatarme Lottie met Zoeloe-bloed. Geleidelijk, onder andere door het samen lezen van Jane Eyre, wennen de meisjes aan elkaar. Lottie stelt vragen waardoor Adele gaat nadenken over haar vader met zijn twee gezinnen, ze beschermen elkaar tegen pestkoppen en als er een jongen van school verdwijnt gaan ze samen op onderzoek uit. Langzaamaan ontdekken ze wat echte vriendschap is. Goed, met vaart geschreven en boeiend. Dit sfeervolle en spannende verhaal geeft een indringend beeld van een tijd en plaats waarin ras- en kleurverschil het hele leven bepaalden. Deels gebaseerd op het leven van de auteurs moeder en tante.