De familie van ex-soldaat James Mercer is tijdens de economische crisis geruïneerd door rijke profiteurs, wat ervoor zorgt dat hij wraak wil nemen op hen. Dat verlangen brengt hem naar Nieuw-Zeeland, waar de superrijken blijkbaar allemaal een huis hebben. Aan het begin van het boek wordt James door twee politiemensen aan de tand gevoeld over zijn handel en wandel, en hij besluit schoon schip te maken. Hij vertelt hoe hij door de miljardair Parmesh in dienst is genomen om een boek met geheime informatie te stelen van een concurrent. Het grootste deel van het boek gaat over het voorbereiden van deze operatie en de daadwerkelijke uitvoering ervan. Pas daarna wordt duidelijk welke geheimen het boek bevat als James zijn verhaal afrondt bij de twee politiemensen.