In een dorp op de grens van Niger en Nigeria heerst droogte. De watervoorraad is in handen van een corrupte gouverneur. Idealist en bouwkundige Nick komt na de dood van zijn vader over uit Engeland om er een kinderziekenhuis te bouwen. Al gauw blijkt dat het een farce is, om de komende verkiezingen te winnen. De vertwijfelde gemeenschap heeft meer aan een waterput. Tegen alle verstandige raad in en tot woede van de gezagsdrager begint Nick aan de bouw van een put met geld dat eigenlijk bedoeld is voor het hospitaal. Zijn relatie met de vrouw van de plaatselijke dokter, en met de zoon die een speelbal is van een lokale bende, compliceert de zaak. Vanuit de optiek van Jojo, de zoon, en van Nick krijgt de lezer een indringend beeld van de problemen in een land geteisterd door politieke spelletjes, economische belangen en naïeve ontwikkelingswerkers. De stijl doet denken aan die van Khaled Hosseini en Jhumpa Lahiri. De schrijfster debuteerde met Ishmael's Oranges*, genomineerd voor de Authors' Club Best First Novel 2015. *Niet op a.i. aangeboden.