Wat deed ik daar

Wat deed ik daar

    Mediumsoort
    Boek
    ISBN
    9789021440781
    Verschijningsdatum
    Jaar van uitgave
    2024
    Taal
    Nederlands
    Categorie
    Non-Fictie
    Leeftijdsgroep
    Volwassenen
    SISO
    875 - ca. 1880 - 2000
    Moeilijkheidsgraad
    Gemiddeld
    Onderwijsniveau
    H - Bovenbouw havo/vwo
    Uitgever
    Em. Querido's Uitgeverij BV
    Aantal pagina's
    96 ongenummerde pagina's
    Hoogte
    210
    Breedte
    160
    Bestelnummer
    2024250827
    NUR code
    306

    Aanschafinformatie

    Dit werk is ‘een voluptueus biografies visiedocument met intermezzo’s en af en toe een gedicht’, aldus de bekroonde dichter (1974) en Dichter des Vaderlands (2019). In ‘Ik wil niet altijd strijden over gelijk en ongelijk’ over wetsregels rond prikkeldraad: ‘(...) dat mag dan weer wel’ (...), ‘gebroken glas en prikkeldraad...waar je als klein kind misschien wel eens je handen aan hebt opengehaald.’ Het ongetitelde 4-strofische openingsgedicht is een poëtisch statement: ‘niet naar je handen kijken/onder het wateroppervlak van de groene rivier/ze helpen je uit de droom wij zijn een bende/’. In ‘left unchecked capitalism will ruin human relationships forever’ is de dichter: ‘in spûns/ ik moat derom tinke/dat ik my ôfslút/’ Portretgedichten in ‘Een lieve vrouw was je moeder en een botte borstrok’, rake vertellingen van bewoners van Friese zorginstellingen: `In ‘Wanneer ik zondagsavonds thuiskwam’: ‘Aan endeldarmkanker is ze gestorven/ Ze lieten je uitleven toen.’ In ‘President Klaske’, ...) ‘een Noorse trui die zo stijf gebreid was dat je hem rechtop/ in de hoek van de kamer kon zetten.’

    Uitgeversinformatie

    Wat deed ik daar is een bundel over ontgoocheling door een wereld die zorgt voor stramme weiden en gekneusde slootjes en een bundel vol betovering door de liefde, zonder wie het anders naakt zijn is. Maar het is ook een bundel met een neoarchaïsche ode aan Huizinga’s Herfsttij der Middeleeuwen en poëzie waarin Tsead Bruinja zich afvraagt waarover potvissen zouden roddelen als ze plaatsnamen in het Parlement van de Noordzee. Hier is een tobberige homo ludens van middelbare leeftijd aan het woord die uiteindelijk droomt dat:de kinderen met de kinderen langskomenen er een paar klompjesbij de achterdeur op de matworden uitgeschopt