Met ‘Was’ bedoelt vertaler en tot voor kort boekhandelaar Johanna Pas (Antwerpen, 1969) de organische substantie van die naam. Dankzij de thematiek, o.a. leven, ziekte en dood, speelt tevens de persoonsvorm verleden tijd van ‘zijn’ een rol. De bundel kent vier delen van elk acht verzen en wil vooral getuigen, zowel van een levenslang gevecht om de eigen identiteit, als van afscheidsprocessen; van familie, vrienden en het huis als tweede huid. Met een eenvoudige zegging, voor iedereen toegankelijk, en indringende beelden en vragen peilt ze naar essentie. Dat levert verrassende regels op waar je lang en zinvol over na kan denken: “Mijn vader was nog nooit gestorven // Hij wist niet hoe dat moest” gaat bijv. later over in “Mijn vader was nog nooit gestorven / ik wist niet hoe dat moest”. Andere contrasten zijn o.a. verleden-heden, strijd-aanvaarding, openbaar-intiem en vanzelfsprekend-bijzonder. ‘Was’ biedt gedichten die pas in de lezer z’n beslag krijgen: “Geef mij een woord / voor wie ik ben / dat niet van steen is / maar van was // dat ik kan kneden tot het past / en dan opnieuw”.
Een goede bundel die veel lezers, ook buiten de poëzie op zich, aan kan spreken dankzij de toegankelijkheid en de wezenlijke thema’s van ziekte, de nabije dood.