'Was dann nachher so schön fliegt' (Wat dan later zo mooi vliegt) vertelt het verhaal van de jonge, aanstaande dichter Volker, die in 1986 i.p.v. de dienstplicht een als sociaaldienst in een bejaardenhuis werkt. Zijn grote passie zijn gedichten en hij vereert de grote contemporaine dichters zoals andere jonge mannen hun voetbalhelden. Dan wint hij met een van zijn gedichten een masterclass dichten in Berlijn, toen nog een gedeelde stad. De Duitse auteur H. Klute beschrijft in deze debuutroman enerzijds de trieste, dagelijkse gang van zaken in een bejaardentehuis die de protagonist tegen heug en meug dragelijker wil maken voor de bewoners en anderzijds zijn liefde voor de dichtkunst en zijn eigen worsteling ermee. De auteur vertelt dit bitterzoete verhaal in vele lagen met veel humor en schept tegelijk een zedenschets uit de jaren tachtiger, een roman over volwassen worden en een prachtig verwoorde geschiedenis van de recente Duitse literatuur tot dato. Een prachtige roman, vlot en humorvol geschreven, die vele lezers zal aanspreken en zeer aan te bevelen is.