Margie, jongste uit een boerengezin, is al vanaf haar jeugd een gesloten en stil meisje, dat nooit het gezelschap van anderen zoekt. Zij is de enige van de kinderen die belangstelling heeft voor het boerenbedrijf. Voordat ze de Bruune Hoeve echter haar hoeve kan noemen, moet ze heel wat weerstanden bij anderen overwinnen. Twee mannen dingen naar haar gunst: de een ongelukkig, zijn eigen vrouw zit in een afkickcentrum. De andere (de bedrijfsverzorger) ook ongelukkig omdat Margie slechts liefde voor de eerste schijnt te bezitten. Na een langdurige ziekte ontdekt Margie, die altijd alles alleen wilde klaarspelen, dat God haar juist toen ze zwak was kon steunen en dat ook steun èn liefde van mensen goede dingen in het leven zijn. Een eenvoudig geschreven streekroman.