Een jonge vos rent door de duinen achter twee vlinders aan. Bij een val van een bunker maakt hij een harde smak. Terwijl hij daar ligt, droomt hij over de eerste keer buiten het hol, over een bal en spelen met zijn broer en zussen, en ook over de lessen van zijn vader en het gevaar van een glazen pot. Komt het nog goed met Vosje? Edward van de Vendel overtuigt daar waar hij in de huid kruipt van de jonge vos (zoals Kathi Appelt in 'Misschien een vos'). Hij maakt het vosje heel invoelbaar door alle zintuigelijke ervaringen: een vossenbroerpootje in zijn oor, maanlicht dat in zijn ogen prikt en haren die overeind waaien. Als verteller levert hij commentaar op wat er gebeurt ('de droom is mooi') en begeleidt de lezer ('de droom gaat verder'), al had dat aan het eind iets minder gemogen. Daar hadden de prenten van Marije Tolman met gemak alleen het verhaal kunnen vertellen, zoals ze dat op sommige andere momenten ook al doen. De gemende techniek (combinatie van fotografie, risoprint en pentekening) levert een prachtig sfeervol resultaat op: prenten als een oude film voor de werkelijkheid en zandkleurige tekeningen voor de droom. De fluorescerende vos steelt daarbij direct het hart van de lezer. Voorlezen vanaf ca. 6 jaar. Zilveren Griffel én Zilveren Penseel 2019.