In maart 2020, bij het begin van de coronalockdown in het Verenigd Koninkrijk, realiseert de auteur zich tijdens een ochtendwandeling, dat het 'normale' achtergrondgeraas ontbreekt. Hij wordt zich bewust van het nu duidelijk hoorbare vogelgezang. Dit inspireert hem tot de in dit boek verzamelde gedachten over vogels, hun zang, zijn persoonlijk beleven van de natuur en de invloed van vogelgeluiden op ons dagelijks leven. Soms via geschreven portretjes (o.a. merel, veldleeuwerik, winterkoning, kauw), soms door een meer algemeen beeld ('zomerzang') geeft hij zijn, soms wat antropomorfische, interpretatie van het gedrag van vogels, gelardeerd met door de wetenschap aangedragen verklaringen, jeugdherinneringen en zo nu een dan een verwijzing naar kunst en cultuur. Het lyrisch taalgebruik, de verwijzingen naar Engelstalige poëzie en het refereren aan de omstandigheden in het Verenigd Koninkrijk staat de Nederlandse lezer niet in de weg te genieten van deze poëtische natuurbeschrijvingen. Jammer is wel dat de zes opgenomen gedichten achterin niet vertaald zijn. Voorzien van enkele vogeltekeningen in zwart-wit.