Jo heeft haar man Kees tijdens de Tweede Wereldoorlog veel moeten missen en nu is de oorlog voorbij en moet ze hem weer afstaan, want hij moet naar Indië. Maar diep vanbinnen vindt ze het niet erg, omdat ze niet van hem houdt, maar van de Duitse soldaat Werner die ze in de oorlog heeft ontmoet, de vader van haar zoon Wessel. Als Kees eindelijk weer terugkomt, probeert ze samen met hem een echt gezinsleven op te bouwen, maar dat blijkt lastig door de steeds weer terugkerende herinnering aan Werner. En net als zij en Kees eindelijk dichter bij elkaar komen, komt Werner weer in haar leven terug. Deze roman laat zien wat het betekent om met een groot geheim - met herinneringen aan het verleden - te leven en dat je het nooit helemaal achter je kunt laten, ook al wil je dat wel. Doordat het tijdsbestek tussen het begin en einde van het verhaal groot is, bevat het veel tijdsprongen en wordt het leven van Jo en Wessel in de eerste jaren na de oorlog in vogelvlucht beschreven. Heel erg verrassend is dit toegankelijk geschreven boek niet, maar het leest vlot weg en heeft een fijn, hoopvol einde. Slotdeel van een oorlogstweeluik, volgend op 'Verdrongen herinnering'*.
*
*GLB 2018-49-3881 (2019/21)