Katlijn woont met haar dochtertje Sabine (3) in Portugal. Als Sabine plotseling verdwijnt, heeft dit grote gevolgen voor alle familieleden. Deze roman beschrijft de ultieme angst van elke ouder: de verdwijning van een kind. De Nederlandse schrijfster (1936) is erin geslaagd om de wanhopige zoektocht van de ouders en hun onderlinge problemen te beschrijven. Het eerste deel van het boek wordt verteld vanuit het oogpunt van Katlijn. Problemen met haar schoonouders en man, en vervolgens de pijn en angst als Sabine weg is. De ouders worden zelfs als verdachte aangemerkt. Met hulp van een psycholoog kunnen ze het drama een plaats geven. Het tweede deel gaat over Sabine, hoe zij bij haar 'adoptiemoeder' opgroeit tot een knappe, zelfstandige vrouw. Hoewel het gegeven erg dramatisch is, blijft de lezer op afstand en wordt nergens meegetrokken in het verhaal. Volgens de achterkaft heeft de auteur op indirecte wijze te maken gehad met de ontvoering van de 3-jarige Britse Maddy in Portugal. Daardoor is ze geïnspireerd voor dit boek. Kleine druk.