Geheel vernieuwde derde druk van een rehabilitatie en herschrijving van de door mannen in de loop van de historie onderdrukte, bij tijden prominente rol van het goddelijk vrouwelijke. De auteur - godsdiensthistorica en theologe - onderneemt hier een even persoonlijk gedreven, wetenschappelijk verantwoorde als inspirerende speurtocht naar de continuiteit van de beeldentaal van de verborgen goddelijke (oer)moeder via symbolisch-rituele reconstructie in archeologie, kunst, mythen en hymnen. Ze beschrijft de bloeitijd van 'God de moeder' (Afrika, India, Turkije, het oude Europa) en haar retour en ondergang (Egypte, Mesopotamië, Griekenland en Israël). Handig zijn de vele zwart-witillustraties en een lijst met verschillen tussen 'moeder'- en 'vader'-landen. Met nieuwe inzichten, als ook bijlagen als noten, literatuurlijst en het register, die men eerder op een aparte site moest opzoeken. Haar aansprekende schrijfstijl en wezenlijke bijdrage aan de huidige renaissance van het thema maken het boek niet alleen geschikt voor vrouwenstudies, maar ook voor een brede groep vrouwelijk lezers. Vervanging aangeraden.