Met deze Haagse roman uit 1906 nam Couperus voorgoed afscheid van zijn Hollandse periode; voortaan zou hij, als kosmopoliet wonend en reizend in de landen rond de Middellandse zee, de stof voor zijn roman vooral zoeken in de Griekse, Romeinse en Oosterse oudheid. Het noodlot speelt - als altijd - een belangrijke rol in deze psychologische detectivestory. Een moord uit passie, lang geleden in Indië begaan, achtervolgt de daders, oud geworden in Den Haag, en hun hele familie als een permanent dreigende schaduw.