Dit in de ik-vorm geschreven boek van journaliste, vertaalster en filmresearcher Sandra van Beek (1952) is haar ontsnapping uit een persoonlijk isolement. Dit isolement ontstond na een val met een gebroken heup als gevolg. Haar persoonlijke historie, waarin eerdere valpartijen een rol spelen, haar hang naar schilderen en het niet willen zijn zoals iedereen: dit tezamen vormt het raamwerk van dit egodocument. Het uit isolement willen komen door schrijven en schilderen wordt aan het eind van het boek ook gerelateerd aan de coronacrisis, die net begonnen is als het boek bijna af is. Mensen die zich door de coronacrisis in een isolement voelen, zullen mogelijk herkenning vinden in Van Beeks boek. Tekst in klein lettertype en tekstfragmenten in sommige afbeeldingen niet leesbaar zonder hulpmiddel.