Een zestal verhalen over het dorpsleven in de jaren dertig van de twintigste eeuw, in de Italiaanse streek de Langhe, ten noorden van Genua. Een portret van het leven op het Italiaanse platteland, de ongerepte natuur, de boeren, de dorpelingen, de alomtegenwoordige pastoor en zijn onbetwiste autoriteit. De mensen kennen elkaar allemaal en weten heel veel van elkaar. Een meisje van 13 wordt uitgehuwelijkt aan een jongen van 18; ze is een kind en weet van niets. Een jongeman hoort van zijn dorpsgenoten dat hij de zoon is van de pastoor en verdrinkt zichzelf. Een man heeft een belastingschuld, maar door zijn verzet tegen de autoriteiten wordt hij doodgeschoten. Er is een pastoor die, zodra hij onder de plak van zijn moeder uit is, zijn ambt neerlegt. Het is de wereld van zijn jeugd die de auteur (1922-1963) hier beschrijft in schilderachtige maar ook realistische taferelen, een verdwenen wereld die de lezer van nu alleen nog kan vervullen van nostalgie naar vroeger tijden. Postume uitgave uit 1963.
*In het Nederlands verschenen onder de titel 'Dag van vuur' 2017-02-1825 (2017/25).