In deze autobiografische roman vindt de auteur (1967) bij een verhuizing een oude jeugdfoto uit 1988, waarop hijzelf staat met Paul Darrigrand, een studievriend waarmee hij een intense liefdesrelatie heeft gehad in Bordeaux. De foto wordt aanleiding om deze hele tragische liefdesgeschiedenis te vertellen, een zeer persoonlijk verhaal waarbij de auteur zichzelf niet ontziet. Het is van twee kanten liefde op het eerste gezicht, maar Paul blijkt getrouwd en die omstandigheid wordt uiteindelijk een definitieve hinderpaal voor hun relatie. Hun omgang is dus vanaf het begin omgeven door geheimhouding en daardoor gedoemd te mislukken. Bovendien blijkt Paul toch een zeer ongrijpbaar persoon te blijven, hetgeen voor de verteller een bron van onzekerheid en twijfels is. Daarnaast wordt hij geconfronteerd met een levensbedreigende aandoening die zijn leven op zijn kop zet. Dit verhaal wordt op indringende en overtuigende wijze verteld door een auteur op zoek naar zichzelf.