Voordracht van Steiner uit 1922 over de manier waarop een uitweg gevonden kan worden uit de chaotische maatschappelijke toestanden zoals armoede, sociale ongelijkheid, discriminatie etc. Door ontwikkeling op geestelijk gebied kan ontdekt worden wat de mens onbewust wil. Deze onbewuste drang is vaak in tegenspraak met onze intellectuele manier van doen. Alles wat er onderling en tussen mensen gezegd wordt, kan eigenlijk geen enkele betekenis hebben als mensen het niet accepteren. Voortdurend zijn er opbouwende en afbrekende krachten aanwezig in alles wat wij doen. Hindernissen als klassenverschillen en dogma's moeten overwonnen worden. In voorbeelden op het gebied van economie, recht en onderwijs licht hij dit toe. Pas als de mens inziet welke drie menselijke idealen, vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid, bij welk deel van het sociale organisme, geestesleven, staats-rechtsleven en economisch leven, passen en daar actief naar gaat handelen, zal men het sociale vraagstuk op de juiste wijze vorm kunnen geven. Het boek bevat een voorwoord en aantekeningen bij de tekst.