Drup, een plantenetende Druipsnuitdino, wordt als ei gestolen en komt per toeval terecht tussen het legsel van tyrannosaurussen. Na zijn geboorte valt Drup op door afwijkend uiterlijk, gedrag en voedselvoorkeur. Hij sluipt weg. Zijn soortgenoten wonen aan de oever van een rivier in een landschap met libelles, lisdodden, varens en reuzenpaardenstaarten. Aan de overzijde wonen zijn twee wrede, vleesetende stiefouders. Zwemmen kunnen ze gelukkig niet. Op een dag proberen de tyrannosaurussen via een over de rivier gevallen boom de overzijde te bereiken. Zullen zij de Druipsnuiten gaan belagen en hoe zal het dan met Drup aflopen? Hun landschap ligt vol met rondslingerende afgekloven botten die aan technische onderdelen doen denken. Dit alles is door de illustrator vol humor op dubbelpagina's geplaatst, in dynamische, gestileerde en geheimzinnige beelden in aquarel, gouache en zwarte inkt. De tekst staat als kwatrijnen met een aabb- en een abcb-rijmschema op een effen gedeelte van de illustraties. Voorlezen aan ca. 4-jarigen zal een feest zijn.