Debuutbundel met 41 gedichten van Gaël van Heijst (1990) en een aantal zwart-witfoto's. De poëzie mag enigszins uitdagend worden genoemd, maar ook enigszins klassiek. Zeker zijn de gedichten niet als modern of 'passend bij deze tijd' te beschouwen, hetgeen 'verlichtend' werkt. De gekozen stijl lijkt een persoonlijke vorm van de dichter te zijn, die indruk nalaat. Met elke tekst wordt de lezer gedwongen na te denken over de opdracht die de dichter zichzelf heeft opgelegd. Dat de poëzie niet eenvoudig is, blijkt bijvoorbeeld uit het gedicht 'Aan de overkant': meng het zilte duinzand / vogeltrek met de miezer / distel smaakt als honing / prikkeldraad aait de kiezel' enz. Het beeldmateriaal is dusdanig donkergrijs dat de bedoeling niet altijd zichtbaar is. De dichter heeft ook gebruikgemaakt van de wat achterhaalde werkwijze om geen hoofdletters, punten of komma's te gebruiken. Samengevat is dit een prettig leesbare bundel, mits de lezer bereid is om elk gedicht als een zekere kunstuiting te aanvaarden. Geen eenvoudige poëzie maar zeker interessant voor gevorderde poëzie en kunstliefhebbers.