Jetje, dochter van de boekhouder van de suikeronderneming Mariënburg, is op jonge leeftijd getuige van de gruwelijkheden die op de plantage plaats hebben. Contractarbeiders hebben de onrechtvaardige directeur vermoord, zij worden daarvoor door de koloniale wetsdienaren neergemaaid, hun lijken gruwelijk verminkt. Vanaf dat moment ligt er een doem over de plantage: de opbrengsten vallen tegen, mensen komen op onverklaarbare wijze aan hun einde. Als Jetje als volwassene is teruggekeerd op de plantage en zelf ook een van haar kinderen verliest, keert zij zich voorgoed van de onheilsplek af. De kwalat, de wraak der geesten, heeft ook van haar zijn tol geëist. Mc Leod (1936) heeft een belangwekkend gebeuren vlot verteld, al drukt de vracht aan historische feiten het verteltempo. Normale druk.