De auteur baseerde deze jeugdroman op dagboekfragmenten van zijn vader Gerard, die aan het begin van de oorlog 14 jaar was. Na de Slag bij de Grebbeberg, waarin Gerards vader meevocht als beroepsmilitair, vestigt het gezin zich in Middelburg. Daar wordt vader Swiers leider van de Onderduikkring Walcheren. Ook Gerard raakt bij het verzet betrokken, als koerier. Eigenlijk wil hij meer, maar zijn vader vindt hem te impulsief: hij reageert zonder zich bewust te zijn van het gevaar dat zijn gedrag kan opleveren. Het verhaal geeft een aardig beeld van de oorlogsjaren op Walcheren. De nadruk ligt op alledaagse gebeurtenissen: het verhaal laat zien hoe gauw jongeren gewend raken aan veranderde omstandigheden; alles is al snel vanzelfsprekend. Het beeld dat de auteur schetst van de Duitsers is genuanceerd; af en toe geven ze blijk van medemenselijkheid. Rode draad is de relatie van Gerard tot zijn vader; nu eens wordt die getekend door bewondering dan weer door afkeer. Erg diep gaat de auteur in de beschrijving hiervan echter niet. Vanaf ca. 12 jaar.