Charlie, dochter met een auditieve beperking van horende ouders, heeft een gehoorimplantaat en is opgegroeid met liplezen. Op 15-jarige leeftijd stapt zij van een gewone school over naar een dovenschool, waar gebarentaal wordt gebruikt. De directrice, horend kind van dove ouders, vraagt een medestudent wiens familie al generaties doof is om Charlie wegwijs te maken in de school. Charlie voelt zich echter steeds meer afgesloten van zowel de horende als de dove gemeenschap. Ook wordt zij vaak geplaagd door zware hoofdpijn en geluiden in haar hoofd. Afwisselend gaan de hoofdstukken over Charlie’s belevenissen en over de persoonlijke ervaringen van de schooldirectrice, die te horen krijgt dat de school zal sluiten. Het verhaal komt langzaam op gang maar krijgt gaandeweg meer vaart, al gaat informatie over het maken van een bom en de inzet daarvan als protestdaad wel erg ver. Een coming of age roman, waarin in de tussenliggende hoofdstukken een verhelderend kijkje wordt gegeven in de complexiteit van de dovencultuur en de unieke grammaticale structuur van gebarentaal die steeds meer onder druk komt te staan.
De hoofdstukken worden afgewisseld met korte informatie over de geschiedenis van het onderwijs aan doven, met voorbeelden van (Amerikaanse) gebarentaal. De auteur is zelf doof.