In deze historische roman verhaalt de auteur de vreselijke aardbeving die de steden Messina en Reggio Calabria trof op 28 december 1908. Nicola is een elfjarige jongen uit Reggio di Calabria en Barbara een twintigjarige vrouw uit Messina. Nicola's familie is rijk door de productie van bergamotparfums. De jongen wordt ’s nachts in de kelder opgesloten omdat zijn moeder bang is hem te verliezen. Zij is een vrouw wiens obsessie voor haar zoon pathologische niveaus bereikt. Barbara is van eenvoudige afkomst. Ze is een jonge vrouw vol dromen en idealen: ze wil naar de universiteit, maar haar vader verbiedt dit. Ze heeft de huwelijkskandidaat die haar vader voorstelde, afgewezen. Maar de aardbeving verandert het leven van Barbara en Nicola. In een eerste ontmoeting is Nicola stille getuige van Barbara’s verkrachting door een marinier. Een tweede ontmoeting, jaren later, geeft hun de mogelijkheid om een nieuw leven op te bouwen. De roman biedt een mooie beschrijving van Zuid-Italië aan het begin van de twintigste eeuw met zijn bijgeloof, diepgewortelde overtuigingen en gesloten mentaliteit.