Op geheel eigen wijze beschrijft Deef (ik-figuur) de dingen die hij zoal meemaakt en beleeft. Dat gebeurt in 15 korte hoofdstukken, waarvan de titel telkens begint met 'Toen ik' en die op speelse wijze ook op het omslag staan. Het zijn droogkomisch opgetekende, kleine belevenissen, die uitmonden in observaties en inbeeldingen van een joch dat onbevangen in de wereld staat en daarop probeert grip te krijgen. In haar kenmerkende stijl van pentekeningen, woordgrapjes en andere taalvondsten laat de auteur Deef zich allerlei dingen afvragen, waarmee hij iets filosofisch over zich krijgt. In zijn vertellingen gaat hij zich vaak te buiten aan fantasieën, waardoor de realiteit telkens een relatie met absurditeit aangaat. De twee slotzinnen van het boek sommen het levensmotto van Deef en wellicht ook van de auteur mooi op: 'We hoefden helemaal niks. We lagen alleen maar te leven'. Het grote, schreefloze en afwisselende lettertype en de vele eenvoudige maar trefzekere zwart-wittekeningetjes vergroten de leesbaarheid sterk. Herkenbare verhalen voor (dromerige) kinderen met een rijke fantasie. Vanaf ca. 7 jaar. MLP.