Tim gaat met mama, mama's vriend Tom en zijn twee jongere zusjes kamperen aan zee. Na een reis langs overvolle wegen zetten zij tussen de duinen hun tent op. In een verhalende vorm wordt tussen de regels door informatie gegeven over kamperen. Bij grote en kleinere illustraties staat een makkelijk leesbare tekst in korte zinnen en vrij grote letter. De met waterverf ingekleurde pentekeningen passen goed bij de sfeer van het verhaal en volgen het verhaal goed. Soms doen ze wat wollig aan. Samen vormen ze een uitnodigend geheel. In het boek wordt verder nog op een kampvuurtje zelf gevangen vis en zelf gekneed stokbrood gebakken. Tim bouwt met stokken een eigen tent en vindt met behulp van aantekeningen en kompas de weg naar de tent terug als hij samen met zijn nieuwe vriend is verdwaald. De kampeerders; moeder, haar vriend, twee dochtertjes waarvan de ene een zwarte krullenbol en de andere een blondje met steil haar, Tim, zijn nieuwe vriend Bas en diens opa vormen een bont gezelschap, dat na de gezamenlijke kampvuurmaaltijd muziek maakt. Dat daarmee een soort ideaalplaatje wordt gecreëerd zal een jonge lezer/kijker zeker niet storen. Achterin staan drie pagina's met suggesties hoe je een kampvuur maakt, kookt bij de tent en zelf zo'n vakantie kunt vieren. Vanaf ca. 5 jaar.