Het lichaam van een jonge vrouw wordt aangetroffen in een vuilniszak bij de Theems, ze is op brute wijze vermoord. Meneer Wolphram, een gepensioneerde leraar van het jongensinternaat Chapleton College, wordt gearresteerd. Hij was haar buurman en hielp het meisje soms met boodschappen, zijn DNA is in haar flat gevonden. Twee rechercheurs leiden het onderzoek: Gary, een door de wol geverfde politieman en de bedachtzame universitair geschoolde Ander. De bewijslast tegen Wolphram is mager en Ander is voorzichtig. Wolphram is zijn voormalige leraar die hij al 30 jaar niet meer heeft gezien. De media hebben Wolphram – een intellectuele excentriekeling- al snel veroordeeld voor de moord. Ander kampt intussen met vele nare herinneringen aan mishandeling en pesten uit zijn eigen tijd als Chapleton-student. Deze boeiende misdaadroman met fascinerende karakters behandelt vele thema’s, o.a. de roddelpers, invloed van sociale media, mistoestanden op privéscholen en alles wordt verteld in mooi, bijna lyrisch proza. Auteur (1968) is hoogleraar Frans in Oxford en won vele literaire prijzen.