De auteurs willen kinderen aan het denken zetten over slim en sociaal smartphonegebruik. Aan de hand van korte (deels bekende) parabels, toelichtingen en 'vragen ter overdenking' komt een scala aan onderwerpen voorbij. Die hebben direct of (zeer) indirect te maken met de onlinewereld: verslaving, verlangen, focus, doelen stellen, multitasken, geluk en pech, pesten en respect. Daarbij gaat het telkens om de drie G's: Grenzen, Gevoelens en Gevaren. Voor de leuke en zinvolle kanten van de smartphone is weinig aandacht. De toon is wat moralistisch en de mening van de makers is voelbaar in zinnen als 'Het gaat erop lijken dat veel mensen meer in hun smartphone leven dan in de wereld om hen heen. [...] Het lijken soms net zombies.' Ook de vragen zijn soms suggestief: 'Is appen met elkaar nu hetzelfde als samen lekker kletsen?' en 'Wat vind jij van bellen in het verkeer en het gevaar ervan voor jezelf en anderen?' De vraag is of kinderen zich aangesproken voelen door de inhoud en de toon - en de wat simplistisch ogende kleurenillustraties - en of ze dit boek uit zichzelf gaan lezen. Vanaf ca. 10 t/m 14 jaar.