Dichterlijk-prozadebuut van de jonge auteur, dichter, model en lhbt-activiste dat even autobiografisch is als haar dichtbundel Bones (2017). Het merendeel in staccato-gespreksstijl geschreven relaas verhaalt over haar intens-getroebleerde belevenissen in een gekleurd gezin met kinderen van verschillende vaders in Noord-Engeland. Yrsa woont samen met haar jongere broer Roo bij hun Jamaïcaanse moeder Marcia. Haar oudere broer Samson zit in het leger. Haar Nigeriaanse vader heeft ze nooit gekend. Ze haat haar 'halfling father' Lindford. Vroegrijp wordt ze naar haar grootouders, strenge zevendedagsadventisten, gestuurd (lijkt sterk op 'Oranges are not the only fruit' van Jeanette Winterson). Als ze weer thuis en op zichzelf gaat wonen (Londen), kan ze slecht met de vrijheid omgaan, zeker als haar moeder sterft, getuige het alcoholmisbruik, de foute relaties (vaak met oudere mannen), drugs, depressie en modellen- en escortwerk. Met aangrijpende passages en licht-stilistische experimenten (een hoofdstuk als filmscript). De auteur is een voorbeeldfiguur voor minderheden als bovengenoemde.