Dichtbundel van een Vlaamse schrijver en criticus (1951) die sinds 2002 onder dit pseudoniem publiceert. In 1973 kreeg hij een debutantenprijs voor poëzie. Hij was redacteur van het literaire tijdschrift Deus ex Machina. De bijna vijftig vormvrije gedichten zijn stillevens en 'ansichtkaarten' over klein geluk, genegenheid, natuur, seizoenen. Subtiel, licht en vaak vertederend. Die indruk wordt versterkt door de kalme stemmingen in de begeleidende pentekeningen van de Vlaamse schilder Wouter de Winter (1974). Het laatste gedicht, 'Uitgeleide', geeft betekenis aan de titel, die als zelfstandig naamwoord en als werkwoord is op te vatten. De bundel is heel smaakvol uitgegeven. Hij is vooral geschikt om in stilte te genieten door poëzieliefhebbers die op harmonie zijn gesteld en niet op zoek zijn naar shockerende teksten of hemelbestormende emoties. Een rustpunt in de drukte van het hedendaagse leven, met voortreffelijk verwoorde stemmingen.