Het valt het niet mee om een onbevangen oordeel over te geven over dit boek. Dat komt natuurlijk in de eerste plaats door de combinatie van onderwerp en auteur: dichter Herman de Coninck (1944-1997) en schrijfster Kristien Hemmerechts (1955), zijn vrouw, meer precies zijn weduwe. Zij richtte een monument in woorden op voor haar onverwacht in een ver land in vreemde armen gestorven echtgenoot, maar ontziet hem daarbij niet. De ontreddering en het verdriet zijn op iedere bladzijde voelbaar, maar de manier waarop zij dit tot uitdrukking brengt dwingt de grootste bewondering af. Er staan tal van intieme details in dit boek en toch krijg je geen enkel moment het gevoel een gluurder te zijn. Ze citeert veel, vooral uit zijn gedichten, maar ook uit brieven en faxen, en uit ander werk. Zo komt De Coninck als het ware op papier nog eenmaal tot leven. Het schrijven moet haar troost geboden hebben en kan die wellicht ook anderen bieden. Kleine druk.