Deze debuutroman won, naast andere belangrijke prijzen, meteen de Pulitzer Prize 2016. Het boek vertelt het verhaal van een half-Franse, half-Vietnamese revolutionair die van zijn communistische bloedbroeder de opdracht krijgt de Zuid-Vietnamezen te bespioneren. Als aide van een generaal van de Zuid-Vietnamese inlichtingendienst maakt hij de val van Saigon mee, de vlucht naar de VS, de vluchtelingenkampen, de eerste jaren als immigrant en de pogingen om Vietnam op de communisten te heroveren. In een kort essay en interview achter in het boek licht de auteur de opbouw van de roman toe: door de roman als een bekentenis achteraf te schrijven kon hij, uniek voor de Amerikaanse literatuur met haar blanke dominantie, het Vietnamese perspectief vasthouden zonder te buigen voor Westerse ideeën en invalshoeken en tegelijkertijd tonen dat alle partijen verantwoordelijkheid dragen voor de oorlog. Niet één partij of overtuiging is zaligmakend en situatie en macht corrumperen iedereen. De karakters zijn genuanceerd, interessant en maken een ontwikkeling door. Vietnamese (uniek in Amerikaanse literatuur) kijk op de Vietnamoorlog, nasleep en positie van de Vietnamezen. Prachtig Engels. Met humor. Grote historische en filosofische waarde. Je leest het boek niet, je zit er middenin.