Een auto racet supersnel door het bos, zonder oog te hebben voor de dieren die er wonen. De dieren willen dat het stopt. Een mug, een bij, een vlinder, een pimpelmees en een egeltje duiken heldhaftig op voor de auto, maar ze worden beschadigd of plat gereden. Tegen Superzwijn kan de auto evenwel niet op. Dit verhaal pleit voor eerbied voor dieren in hun biotoop en stelt het te snel rijden aan de kaak. De plot is weinig spitsvondig. De dieren die aan flarden zijn gereden, fladderen en lopen op het eind weer vrolijk rond en dat de auto crasht tegen een boom door toedoen van Superzwijn, is blijkbaar het verdiende loon van de bestuurder. Hij is uit zijn auto geslingerd en hangt in een boom, maar de laatste tekening laat zien dat ook voor hem de aanrijding een 'goede afloop' heeft gekregen. De illustraties bestaan uit potloodtekeningen in uitbundige kleuren. Ze tonen een vrolijke, maar artificiële kleurenpracht. De vermenselijkte dieren, uitgedost in capes, maskers en pakken zoals we van populaire helden kennen, zitten veelal verstopt in de prenten. Wanneer ze in actie komen, zien ze er stoer uit. De eenvoudige tekst maakt veelvuldig gebruik van herhalingen en klanknabootsingen, maar leest wat stroef. Een verhaal met een duidelijke boodschap. Vanaf ca. 5 jaar.