Bundeling van de drie eerder los verschenen boeken over uitvinder Stijn. Elk van de delen bevat twaalf heerlijke nonsensverhaaltjes over Stijn (ik-figuur), die in totaal evenzoveel verschillende uitvindingen doet. De eerste uitvinding is overigens die waarin Stijn uitvindt dat hij uitvinder is. Dit soort humor wordt in de rest van het boek vastgehouden. Om zijn leven wat dragelijker te maken bedenkt Stijn - het liefst op de wc met de bril omlaag en zijn broek gewoon omhoog - zijn fantastische uitvindingen. Die brengt hij vrijwel onmiddellijk thuis of op school in praktijk. Niet iedereen is daar echter even gelukkig mee, want soms gaat het wel eens een beetje (of helemaal) fout. Stijn leeft een onbezorgd leventje in een wereld met als grootste vijanden zijn vochtig zoenende tante, zijn louter grommend door het leven gaande puberbroer en de onvermijdelijke bullebak uit groep acht. Dankzij de korte zinnen en het frisse taalgebruik zijn alle verhalen uitermate geschikt om voor te lezen. Ook leuk voor iets oudere kinderen die moeite hebben met lezen, al kan de dikte van deze omnibus hen wellicht wat afschrikken. De vele eenvoudige zwart-witillustraties sluiten goed aan bij de tekst. Vanaf ca. 8 jaar.