Rafik, een student informatica van Oekraïens-joodse komaf, kwam na de dood van zijn vader naar Duitsland en woont nu nog bij zijn overbezorgde moeder en oma. Allemaal dragen ze het Oekraïense verleden met zich mee, Hij besluit om in zijn vrije tijd iets zinnigs en maatschappelijk relevants te doen, zeer tegen de zin van mama en oma en wordt vrijwilliger in een hospice. Daar leert hij de ten dode opgeschreven Charlotte kennen, die ondanks alles een en al leven is en uitgerekend zij leert hem, de dood niet meer te vrezen. De uit Wit-Rusland afkomstige Duitse schrijfster A. Friedmann (1984) beschrijft in deze roman het joodse, Oost-Europese leefmilieu, Rafik probeert, gehinderd door de traditionele familiestructuren en trauma's, zijn eigen verleden te verwerken, hetgeen uitgerekend in een christelijk hospice gaat lukken. Een soms beschouwende en tot nadenken stimulerende roman en soms bijzonder grappig door het komische van de bestaande situatie. Vlot en meeslepend geschreven en zowel qua literaire alsook qua inhoudelijke kwaliteiten buitengewoon aan te bevelen.